Jacobus van der Vaet, een beroemde naamgenoot uit de 16de eeuw. Tak Z
Door: Bert Vervaet
Onze meest bekende naamgenoot is de dirigent en componist Jacobus van der Vaet. Hij wordt meestal kortweg Vaet genoemd en op Internet schrijft men meerdere keren verkeerd dat hij een “Frans-Vlaamse” componist was. Hij was een gewone (West-) Vlaming. De vader van Jacob van der Vaet was meester Gillis van der Vaet, koster in Heule (West-Vlaanderen), overleden in Heule 1547. Of er een verband is met de ons reeds bekende takken Vervaet is nog niet uitgemaakt.
Jacobus werd geboren te Harelbeke (of te Kortrijk) in 1529 en overleed te Wenen op 8 januari 1567. In 1543 was hij koorknaap te Kortrijk. In 1547 werd hij ingeschreven aan de universiteit van Leuven. In 1550 was hij tenor in de Vlaamse kapel van keizer Karel V en kwam in 1553 in dienst van Maximiliaan, van wie hij kapelmeester werd in 1554. Aan de hofkapel van Innsbruck zong onder meer de componist Jacobus Regnart (ca.1540-1599), die hem zou volgen naar Wenen. Jacobus Vaet kreeg de leiding van de hofkapel te Wenen toen Maximiliaan in 1564 tot keizer werd gekozen na de dood van Ferdinand I.
Als componist maakte hij vooral kerkelijke muziekstukken, 66 motetten, 10 missen, 8 magnificats, 8 hymnen; 8 Salve Regina’s, 3 liederen.
Alleen deze drie chansons zijn als wereldlijke muziek van hem overgeleverd, maar 17 van de bewaarde motetten bevatten wereldlijke teksten. Hij stond destijds in hoog aanzien, wat blijkt uit de aanwezigheid van zijn werken in muziekverzamelingen. Hij zou hoog gewaardeerd zijn geweest door theoretici en componisten.
Te Venetië verschenen 1562 van hem twee aparte drukken van motettenverzamelingen “Modulationes quinque vocum” en “Modulationes quinque et sex vocum”.
In 1558 publiceerde Jacobus van der Vaet de klaagzang Continuo lacrimas, op de dood van de grote componist Clemens non papa. Rond 1560 componeerde hij onder meer een “Missa pro defunctis”, die veel waardering kreeg.
Zijn werk bevat veel variaties op werken van Josquin, Mouton en Crecquillon. Zijn vroege werk is in de stijl van Gombert, latere muziek toont de invloed van Lassus (“in its freer textures an bold dissonances”) en van de Venetiaanse school in zijn stukken voor twee koren.
Na de dood van Jacobus van der Vaet werd de leiding van de Weense hofkapel overgenomen door de Mechelaar Philippus de Monte.
In 1568 verschenen van Regnart 26 motetten, waaronder een zevenstemmig treurmotet voor Jacobus van der Vaet. Dat hij dit schreef kan betekenen dat Vaet niet alleen zijn baas was, maar ook zijn belangrijkste leraar.
Hedendaagse uitvoeringen: er is een toenemende interesse voor het werk van Jacobus van der Vaet. Enkele voorbeelden, die terug te vinden waren op internet:
- “De Extremo Judicio” werd uitgevoerd door Het Drienerloos Vocaal Ensemble
- Het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Paul Van Nevel voerde op 30 januari 2001 te Beek-Ubbergen werken uit van onder meer Jacobus van der Vaet. Marten-Jan Dongelmans schreef daarover in “De Gelderlander” dat bij Jacobus van der Vaet de levendige dynamiek opviel.
- Onder de titel “O Nomen Jesu” werden werken uit van onder meer Jacobus van der Vaet, Da Victoria en Orlandus Lassus. Hun werken worden als voorlopers beschouwd van de “Vlaamse barok” met componisten als Carolus Hacquaert en P.H.Bréhy.
Bert Vervaet, Zaffelare |